Auteur: Peter Wigleven
Het bewogen leven van Ada de Bruyn
In de documenten hieronder vindt u het bijzondere relaas van mijn moeder, Ada de Bruyn, zoals beschreven door K.W.L. Bezemer in Verdreven doch niet verslagen. Haar verhaal biedt een unieke inkijk in de ervaringen van vrouwen en kinderen die tijdens de chaos van de Tweede Wereldoorlog in de Pacific tevergeefs probeerden naar Australië te ontsnappen.
Mijn moeder was onderwijzeres in Batavia en kwam op Celebes terecht doordat de Japanners het opgebrachte konvooi, dat naar Australië probeerde te ontsnappen, terugbrachten naar Makassar. Ze verbleef maandenlang in een afgesloten wijk in Makassar en werd daarna overgebracht naar het voormalige nonnenklooster Kampili, waar ze 3,5 jaar doorbracht.
Een nieuw begin na de oorlog
Toen de vrede met Japan eenmaal was getekend, ontmoette mijn moeder mijn vader. Hij was gezagvoerder op een mijnenveger en tijdelijk gestationeerd in Makassar als oudst-aanwezige officier.
In de daaropvolgende Bersiap-periode wist mijn moeder naar Australië te vluchten met een marinevliegtuig. Ze vond onderdak bij vrienden, terwijl mijn vader vaak op zee was. Na verloop van tijd besloot ze terug te keren naar Nederlands-Indië, aangezien de Nederlandse regering begonnen was met de repatriëring van burgers. Vanuit Indië reisde ze uiteindelijk met de Johan van Oldenbarnevelt terug naar Nederland, zoals zoveel andere repatrianten.
Sterke familieband met Australië
Hoewel niet alles in onze familiegeschiedenis direct met Australië te maken heeft, is de band met het land diepgeworteld. Ik woon samen met mijn kinderen in Nederland, maar wij hebben ook de Australische nationaliteit, iets waar we bijzonder trots op zijn.
Mijn zoon heeft na zijn studie een onvergetelijk jaar in Australië doorgebracht, waarbij hij onder andere et ziekenhuis bezocht waar ik ben geboren: het Queen Wilhelmina Hospital in Randwick, dat tegenwoordig het New South Wales Hospital heet.
Uittreksels uit het boek Verdreven doch niet verslagen door K.W.L. Bezemer
Document 1
Een groot contingent marinemensen was op de „Tjisaroea” (7089 ton), van de Java China Japan Lijn, ondergebracht, die op 2 maart na zonsondergang Tjilatjap verliet met bestemming Australië. In totaal zouden zich ruim 500 officieren, onderofficieren en manschappen der Koninklijke Marine aan boord hebben bevonden.
Er werd om de zuid gestoomd en toen de gehele volgende dag en de ochtend van de daaropvolgende dag verlopen waren zonder dat de vijand zich vertoonde, begon men te hopen dat het zou lukken te ontsnappen. Vroeg in de middag van 4 maart werd de „Tjisaroea” echter door een Japans vliegtuig opgemerkt. Kort daarna naderde een klein Japans eskader, bestaande uit drie kruisers, twee jagers en een tanker.
De jagers hielden het Nederlandse schip aan en zonden een prijsbemanning aan boord, die reeds spoedig vervangen werd door een andere, afkomstig van een der kruisers. Het schip ging nu, in plaats van naar Australië, op Makassar aan, zoals later zou blijken.
Inmiddels zou een tweede schip, ongeveer gelijktijdig uit Tjilatjap vertrokken, op vrijwel dezelfde wijze door de Japanners worden buitgemaakt. Het was de K.P.M.-er „Duymaer van Twist” (1030 ton groot) die, volgens gegevens van de K.P.M., voornamelijk personeel van de gronddienst der Luchtmacht had ingescheept. Daarnaast bevonden zich ook enkele vrouwen en kinderen aan boord.
Enkele nadere gegevens
- Tragische en uitvoerige bijzonderheden over de ondergang van de „Poelau Bras” worden beschreven in het uitstekende werk Six Bells off Java van W. H. McDougall, een der Amerikaanse oorlogscorrespondenten. Zijn collega kwam daarbij om.
Document 2
De „Duymaer van Twist” had een tiental marine-officieren aan boord, evenals ander marinepersoneel. Het cijfer van ca. 300, zoals vermeld in een marinerapport, is echter ongetwijfeld te hoog. De bestemming was Australië, maar er waren geen kaarten voor de oversteek beschikbaar. De gezagvoerder kreeg de lengte- en breedtecoördinaten van enkele punten die hij achtereenvolgens moest aanlopen.
De marine-officieren boden direct hun diensten aan, die vanwege het personeelstekort graag werden geaccepteerd. De gehele nacht en volgende dag voer men een oostelijke koers. Op de brug werd dubbele wacht gelopen en vier man hielden extra uitkijk. Op de tweede dag om 7 uur ’s avonds draaide men stuurboord uit naar het eerste opgegeven punt.
De volgende middag, nog steeds om de zuid stomend, verscheen een Japans vliegtuig dat enige tijd om het schip cirkelde en daarna verdween. Hoewel de bemanning zich weinig illusies meer maakte, probeerde men te ontsnappen. Rond 6 uur meldde de uitkijk masten recht vooruit. Kort daarna werden ze herkend als oorlogsschepen. Een uur later werd een morsesein ontvangen: „Bijdraaien of er wordt geschoten.”
De kapitein had geen keus, liet de machines stoppen, en drie kruisers naderden met zoeklichten. Het gelukte nog om geheime papieren, radio’s en ander materiaal overboord te zetten. Rond kwart over zeven bracht een sloep een prijsbemanning aan boord. Deze bestond uit twee officieren en twintig manschappen.
Interne situatie na de inbeslagname
De Japanse bemanning, beschreven als “correct”, nam het schip over. De gezagvoerder mocht zijn hut behouden, ook zijn couchette. De passagiershutten hoefden niet te worden ontruimd en strenge discipline zorgde ervoor dat de vrouwen aan boord geen gevaar liepen.
Samenloop met de „Tjisaroea”
De volgende morgen bleek men achter een Japanse tanker te varen en werd men gevolgd door de „Tjisaroea”, die door hetzelfde eskader was aangehouden. Beide schepen arriveerden op 8 maart in Makassar. Daar werden de Nederlanders aan boord uiteindelijk ondergebracht in burger- en krijgsgevangenkampen.
Opstand aan boord
Hachelijke momenten ontstonden toen enkele manschappen het schip wilden heroveren. Dit werd met moeite voorkomen, maar een van de militairen sprong in zee en kwam om.
Daarnaast stuur ik enkele foto’s uit ons familiearchief die onze geschiedenis verder illustreren:
- Een foto van de viering van de wapenstilstand.
- Een foto van mijn moeder met een stengun bij het zwembad, samen met mijn vader.
- Twee foto’s van mijn vader met onze hond. Onze familie heeft altijd een sterke band met dieren gehad; mijn grootvader was dierenarts in Medan en later in Den Haag.